Oude prenten, foto’s en vroegere kaarten tonen onze streek als een zeer boomrijke regio. Nagenoeg elke weg was met bomen geflankeerd. Dit hoeft niet te verwonderen. Hout was zeer gegeerd en overal waar werden daarom bomen geplant met de bedoeling er munt uit te kunnen slaan. Tot de 19de eeuw kwamen vooral wilg, grauwe abeel en olm voor als belangrijkste soorten. Beuk en zomereik werden traditioneel gebruikt als boomsoort in kasteeldreven. Lindendreven zijn weliswaar zeldzamer, maar eveneens typisch voor toegangsdreven tot boerderijen, landgoederen en kerken of kerkhoven. Voorbeelden hiervan zijn de gekandelaberde lindes bij het kasteel van Hansbeke en het kerkhof van Kaprijke.
Met de introductie van de Canadapopulier op het eind van de 18de en het begin van de 19de eeuw werd het Meetjeslandse landschap stilaan door deze soort gedomineerd. De verscheidenheid aan soorten ging stilaan verloren.
Vandaag staan de opgaande bomenrijen onder druk. Vooral de ooit zo aanwezige populieren verdwijnen uit het landschap. In samenwerking met gemeenten en polderbesturen wordt geprobeerd bomenrijen aan te planten en aan te vullen.
Natuurlijk kan je ook steeds bij ons terecht bij vragen.