De zwart-witte vogel met rode snavel doet het niet goed, hoewel hij zijn best doet en niet bang is om op te vallen. Van nature een kustbroeder, trekt hij de laatste decennia naar het binnenland. Door het verdwijnen van kruidenrijke graslanden, toename van predatoren en maaiwerkzaamheden tijdens de broedperiode is de scholekster met 50% afgenomen in 20 jaar.
Om deze soort te helpen in bebouwde kernen ondersteunen en begeleiden we industriezones en bedrijventerreinen, schoolgebouwen en sportcomplexen bij het inrichten van platte daken. Scholeksters hebben genoeg aan een ondiep kuiltje in grind of een groendak. Hierin leggen ze dan 3 à 4 eitjes. Beide oudervogels beschermen het nest tegen luchtpredatoren, maar zodra de kuikens uitkomen, beginnen de extra uitdagingen. Hete dagen zonder schuilmogelijkheden, watertekort, gebrek aan dakranden die hen beschermen tegen vallen, afvoerpijpen die niet afgeschermd zijn, huiskatten op straat, verkeer, rioolputten... Dit zijn allemaal gevaren die deze jonge vogels moeten overwinnen. De kuikens zijn nestvlieders, dus verlaten ze direct het nest te voet, maar de ouders blijven hun kuikens langere tijd voeden. Op een dak zijn de kuikens kwetsbaar, aangezien ze open en bloot rondstruinen en mogelijk van het dak kunnen vallen of springen.
Wij helpen bij het scholekster-vriendelijk maken van daken, zodat jullie kunnen genieten van hun aanwezigheid. Deze inrichtingen zijn kleinschalig, makkelijk en goedkoop. Scholeksters zijn plaatstrouw en keren vaak jaarlijks terug. Ze worden gemiddeld 16 jaar oud, dus een ingericht dak kan lang meegaan.
Heb je weet van een broedgeval van scholeksters op een dak of in de omgeving, meld ons dit dan zeker via onderstaand formulier.
De scholekster valt gemakkelijk op door zijn kenmerkende uiterlijk. Hij heeft zwart-witte veren, roze poten en een opvallend lange oranjerode snavel. Hoewel je hem vaak in weilanden of bij de Waddenzee ziet, duikt hij steeds vaker op in stedelijke omgevingen. In de lente en zomer is hij verspreid in Vlaanderen te vinden. Gedurende de rest van het jaar trekken ze naar de kustgebieden, waar ze ook in de winter genoeg voedsel vinden om te overleven.
Wat betreft hun nesten, maken scholeksters het niet ingewikkeld. De mannetjes graven ondiepe kuiltjes, vaak op daken, die ze soms versieren met stokjes, steentjes of ganzenkeutels. Wanneer het vrouwtje een geschikt kuiltje heeft gekozen, legt ze er maximaal vier eieren in. Deze eieren zijn ongeveer zo groot als kleine kippeneieren. Na een broedperiode van 27 dagen verschijnen de eerste barstjes in de eieren. Met behulp van een kleine verdikking op hun snavel breken de kuikens de eierschalen verder open, en twee dagen later komen ze uit. In tegenstelling tot veel andere vogels zijn deze kuikens direct bedekt met dons en gaan ze binnen een dag al op verkenning.