Het ontstaan van de Scheldepolders en het geulenstelsel in een notendop
Het Meetjeslands krekengebied ligt in het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen, op de grens met West- en Zeeuws-Vlaanderen. Het heeft zich door de interactie tussen natuur en mens ontwikkeld van een natuurlijke kustvlakte naar een landbouwgebied met woonkernen, polders, dijken en getijdengeulen.
Aan het eind van de 14e eeuw veroorzaakte een zware storm verwoestende overstromingen, waarbij dorpen, boerderijen en dijken verloren gingen. Grote delen van het huidige Sint-Laureins werden omgevormd tot waterlandschap, onderhevig aan eb en vloed. Kort na de ramp begonnen mensen met het bouwen van dijken en het winnen van land, maar nieuwe stormen zorgden ervoor dat hun pogingen om land te winnen tevergeefs waren.
Pas aan het eind van de 15e eeuw slaagden ze erin om het land systematisch in te polderen en grote stukken land opnieuw in cultuur te brengen. Het water volgde de bestaande dijken en greppels, wat het hoekige patroon van de huidige geulen verklaart. Mooie voorbeelden hiervan zijn de Blokkreek en de Boerekreek.
Veel van deze kreken, dijken en graslandcomplexen zijn nu beschermd als Europees Natura 2000-gebied. Deze gebieden vallen onder de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, ter bescherming van onder andere veenmosvegetaties, zilte graslanden en diverse vogelsoorten zoals de bruine en blauwe kiekendief en de blauwborst.