Botanisch grasland



Terug naar overzicht
Delen

 

Botanisch grasland

Botanisch grasland kent een gevarieerde begroeiing met grassen die niet dominant zijn en waar kruiden en bloemen de kans krijgen om te groeien. Het gevolg is een bijhorende verscheidenheid aan diersoorten.

Waarom botanisch graslandbeheer?

Het doel van botanisch grasland is tweeledig. Enerzijds is het doel om een zo biologisch gevarieerd mogelijk grasland te bekomen of te behouden. Anderzijds is het hooi afkomstig van botanisch grasland de ideale voeding voor heel wat veesoorten. Wanneer je een grasland niet zou maaien, zouden er al snel boompjes en struiken beginnen groeien en zal je grasland na een aantal jaar veranderen in een ruigte. Door regelmatig te maaien en af te voeren (2 à 3 keer per jaar, afhankelijk van de voedselrijkheid) worden graslanden armer aan voedingsstoffen, waardoor meer bloemen en kruiden de kans krijgen om te groeien. Botanisch beheerde graslanden bevatten dus verschillende soorten grassen, bloemen en kruiden die op hun beurt een grote verscheidenheid aan dieren aantrekken, zoals bijen, vlinders, akkervogels en kleine zoogdieren.

Wanneer maai je het best?

Het tijdstip is afhankelijk van de voedselrijkheid van de bodem en het vochtgehalte. Indien de bodem voedselarm en droog is, maai je pas in september-oktober (éénmalig). Indien vochtig en (matig) voedselrijk maai je twee keer: 1 keer in mei-juli en 1 keer in september-oktober. Indien vochtig en zeer voedselrijk (=veel productiegraslanden) kan er driemaal gemaaid worden: een eerste keer vanaf half mei, een tweede keer van half juni tot half juli en een derde keer in september-oktober. Bij natte gronden kan je half juni-half juli en september-oktober maaien. Bij zeer natte gronden enkel in augustus-september.

Hoe maai je het best?

Is botanisch hooi goed voor dieren?

De meeste plantensoorten op kruidenrijke graslanden bevatten veel mineralen en sporenelementen die in grassen minder voorkomen, dit zijn belangrijke voedingsstoffen voor veel grazers. Andere kruiden en grassen hebben dan weer vooral een hoge vezelwaarde. Sommige inheemse plantensoorten kunnen giftig of schadelijk zijn voor bepaalde dieren wanneer ze vers gegeten worden of wanneer ze verwerkt zijn in hooi, andere soorten verliezen dan weer hun giftige werking bij het hooien. Ga dus steeds goed na wat er in het grasland groeit en wat jouw dieren al dan niet mogen eten 

Zelf aan de slag

Meer info nodig? Neem zeker contact op met ons! Het filmpje hieronder helpt je op weg. Meer info? Bekijk de beheerfiche over botanisch graslandbeheer.

Aan het woord is Niek Van Durme, beheerder van het kasteeldomein van Poeke.

 

Heb je een vraag? Contacteer ons Download de beheerfiche

 

LANDSCHAPSBEHEER OP MAAT

Sinds een twintigtal jaar spannen we ons in om het karakteristieke landschap met haar kleine landschapselementen (KLE’s) in onze streek te behouden en te versterken. Dit gebeurt onder meer dankzij het verlenen van subsidies voor aanplantingen en het graven van poelen. Maar planten en aanleg alleen volstaan niet.

Om een duurzame impact te hebben op het landschap en klimaat is optimaal beheer noodzakelijk om aanplanten gezond oud te laten worden. Bomen moeten gesnoeid, hagen geschoren, houtkanten afgezet, perceelsranden gemaaid, poelen geruimd en nestkasten gecontroleerd en gereinigd worden. Goed beheer is dus minstens even belangrijk, zo niet belangrijker!

Slecht beheerde landschapselementen worden vaak aanzien als een last die men liever kwijt is dan rijk en zijn in veel gevallen gedoemd om te verdwijnen… Vaak zetten eigenaars zich ijverig in om de realisaties te onderhouden en te beheren. Maar dikwijls weten ze niet goed hoe en/of wanneer ze aan de slag moeten. Soms wordt er zelfs helemaal niet beheerd en dreigen inspanningen en kosten tevergeefs geweest te zijn. Knotbomen scheuren uit, nestkasten vallen uit elkaar, toppen van hoogstammige bomen kraken af en poelen verlanden, dit hypothekeert uiteindelijk de verdere groei en ontwikkeling van ons landschap en onze natuur.

Ook op vlak van beheersovereenkomsten in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij leert de praktijk dat landbouwers problemen ervaren bij het beheren van de KLE’s. Zij hebben nood aan persoonlijke begeleiding en advies en gesprekken met de bedrijfsplanners. Zo ervaren ze bijvoorbeeld de periode tussen aanplant en start van een eventuele beheerovereenkomst als een drempel. Zo kan een knotbomenrij bijvoorbeeld pas na ongeveer 5 jaar na aanplant worden opgenomen in een beheerovereenkomst, maar in de periode ervoor is nauwkeuring onderhoud absoluut noodzakelijk om de knotbomenrij te laten in aanmerking komen voor een beheerovereenkomst. Daarnaast zijn bepaalde voorwaarden die gesteld worden dikwijls limiterend en geven een averechts effect.

Hoe gaan wij te werk?

Regionaal Landschap Meetjesland & Leievallei wil daarom een methodiek ontwikkelen waarbij we gericht particulieren en landbouwers stimuleren en ondersteunen in het onderhoud van hun KLE’s. We doen een bevraging naar de bereidheid om mee te werken en zullen proberen de meest voorkomende problemen vast te pinnen en hier oplossingen voor te bieden. Vervolgens maken we een analyse van de aanwezige KLE’s en formuleren we concrete beheermaatregelen op maat van de eigenaar.

Vandaag worden –onder meer door vzw RLML- al inspanningen geleverd om openbare besturen te ondersteunen. Zo wordt het LOB (Loket Onderhoud Buitengebied) verder uitgebouwd en worden samenwerkingen met gemeentebesturen en groendiensten uitgewerkt. Tal van realisaties gebeuren echter op privaat initiatief, aangezien zij ook een grote bijdrage leveren aan de omgevingskwaliteit, is ook hier beheer onontbeerlijk. Daarom wordt een aangepaste methodiek ontwikkeld, specifiek voor landbouwers en particulieren: LANDSCHAPSBEHEER OP MAAT.

Dit project werd mogelijk gemaakt met de steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.