Bruine kiekendief



Delen

 

Bruine kiekendief

De bruine kiekendief is een van onze mooiste roofvogelsoorten. Volwassen mannetjes zijn overwegend bruin met grijze rug en staart en opvallende zwarte vleugeltoppen. De wijfjes zijn iets minder gekleurd en hebben een lichtgeel petje, een bleke keel en gele vleugelvlekken. Bruine kiekendieven jagen doorgaans laag boven de grond, op zoek naar muizen, jonge konijntjes en kleine vogels.

Het Meetjeslandse krekengebied blijft nog altijd een belangrijk broedgebied voor de bruine kiekendief. Het INBO (Instituut voor Natuur en Bosonderzoek) heeft hier al enkele jaren een project om de jongen te wingtaggen, zendertjes te bevestigen bij een aantal vogels, het trek- en foerageergedrag te bestuderen.

Het leefgebied van de bruine kiekendief in onze streek

In onze streek komt de bruine kiekendief vooral voor in het Meetjeslandse krekengebied. Dit is een streek in het uiterste noorden van de provincie Oost-Vlaanderen, dicht tegen de Nederlandse grens. Het gebied ligt verspreid over de gemeenten Assenede en Sint-Laureins. De laaggelegen gronden staan onder invloed van brakke tot zoute kweldruk vanuit de zee of kanalen. Vele gronden zijn op de zee gewonnen door kunstmatige drooglegging.

De unieke vegetatie zorgt voor een ideaal broed- en overwinteringsgebied voor talrijke vogelsoorten, daartoe behoort onder andere de bruine kiekendief. 

Hoe helpt het Regionaal Landschap Meetjesland & Leievallei de bruine kiekendief?

Meer en meer broeden bruine kiekendieven in graanakkers of maaigras in plaats van in hun natuurlijk biotoop: de rietkragen. De verschillende oorzaken worden nog onderzocht. Wanneer een nest in een graanakker of maaigras wordt opgemerkt, contacteren we de betrokken landbouwer en krijgt deze een vergoeding van 100 euro (via Agentschap Natuur & Bos) om het nest te laten beschermen tegen uitmaaien. 

In de uitgebreide infobrochure vind je meer info over de (bescherming van de) bruine kiekendief.

Ons landbouwlandschap, een verhaal van verwevenheid op het platteland

Het grootste deel van de open ruimte in Vlaanderen is een landbouwlandschap. Niet verwonderlijk dan ook dat landbouwers belangrijke partners zijn van de Regionale Landschappen. Als Regionaal Landschap schrijven wij via projecten mee aan een wervend verhaal van verwevenheid. Hierin zoeken wij naar win-wins voor landbouw en landschap, en zijn wij bruggenbouwers die landbouwers, beleid en inwoners met elkaar verbinden. Het doel? Samen werken aan een hogere omgevingskwaliteit. Dat wil zeggen: mét landbouwers, op maat van de streek én op maat van landbouwbedrijven, bouwen aan een landschap waarin landbouw en natuur met elkaar verweven zijn. 

Het platteland kan heel wat ecosysteemdiensten leveren. De meest gekende ecosysteemdiensten zijn bestuiving en natuurlijke plaagbeheersing. De soorten die deze diensten leveren, helpen bij de beheersing van ziektes en plagen en het bestuiven van heel wat gewassen en planten. Daarnaast krijgt het platteland te kampen met opportunistische soorten (bladluizen, everzwijnen, ganzen, kraaiachtigen, duiven…) die zich aan de nieuwe landbouwlandschappen en technieken hebben aangepast en zo vaak ongewenste gasten worden voor bepaalde doelgroepen (onder meer  de tuin- en landbouwsector) op het platteland. Dit in combinatie met de achteruitgang van de biodiversiteit op het platteland zorgt ervoor dat de ecosysteemdiensten afnemen.

Er zijn heel wat benaderingen bij het werken aan ecosysteemdiensten waarbij men vertrekt vanuit een individuele benadering van soorten of problemen. Wij werken aan een geïntegreerde aanpak op gebiedsniveau waarbij een evenwicht trachten te vinden tussen gewenste en ongewenste soorten. Die aanpak stemmen we af op de diverse doelgroepen die op het platteland wonen en werken. Ontdek hieronder hoe boeren en boerinnen ons landschap dagelijks sterker, meer biodivers, mooier en toegankelijker kunnen maken. 


© Kjell Janssens
© Ludo Goossens
© Ludo Goossens