Dit is een project van Regionaal Landschap Meetjesland & Leievallei. De subsidies gelden enkel voor de gemeenten in hun werkingsgebied.
Terug naar overzicht
Dit is een project van Regionaal Landschap Meetjesland & Leievallei. De subsidies gelden enkel voor de gemeenten in hun werkingsgebied.
Dit is een project van Regionaal Landschap Meetjesland & Leievallei. De subsidies gelden enkel voor de gemeenten in hun werkingsgebied.
De kievit is met zijn zwarte kuifje dat golft in de wind en de schitterende regenboogkleuren op zijn zwarte vleugels een bekende mooie akker- en weidevogel. Wanneer je wandelt in de velden zie je ze vaak luid alarmerend opstijgen en acrobatische toeren uithalen in de lucht om zo je aandacht af te leiden van het nestje dat ze daar ergens op de grond hebben verstopt. Hij komt algemeen voor in Vlaanderen maar gaat de laatste jaren heel sterk achteruit doordat de kievit er amper nog in slaagt jongen succesvol groot te brengen. Dit komt door een daling in de beschikbaarheid van geschikt habitat door intensivering van de landbouw en toenemende droogte, maar ook door een dalend voedselaanbod en predatie. Indien er niet ingegrepen wordt zal de kievit (samen met tal van andere akker- en weidevogels), een icoon van het Vlaamse platteland, over enkele jaren grotendeels verdwenen zijn uit Vlaanderen.
Eén exemplaar eet 800 tot 5000 (!) bodemdieren per dag (bron: Vogelbescherming Nederland) en zorgt door zijn territoriaal gedrag er ook voor dat dieren zoals bijvoorbeeld kraaien niet landen in de buurt van de gewassen. De kievit is op zich dus eigenlijk een handige gewasbeschermer.
Als Regionaal Landschap beseffen wij heel goed dat een samenwerking voor de landbouwer ook economisch interessant moet zijn en niet enkel afhankelijk mag zijn van pure goodwill van de landbouwer. Wanneer de financiële druk wegvalt, heeft een landbouwer meer tijd om landschapsherstel met de bedrijfsvoering te verzoenen. Om de populaties van natuurlijke plaagbestrijders in balans te brengen en andere diersoorten te beschermen kunnen landbouwers daarom bij enkele concrete maatregelen rekenen op een vergoeding.
Wildreddend maaien zorgt niet alleen voor het redden van dierenlevens, het helpt ook om de kans op botulisme door besmet diervoeder te verkleinen. Een landbouwer die wildreddend maait, ontvangt hiervoor 50 euro subsidie. De maairichting aanpassen is een noodzakelijke voorwaarde. De wildredder gebruiken en de maaisnelheid aanpassen zijn echter geen noodzakelijke voorwaarden om de subsidie te ontvangen, maar wel sterk aanbevolen.
1. Maai heen en terug, zodat dieren niet naar binnen worden gedreven.
2. Maai weg van de straat, zodat dieren naar aangrenzende graanranden of akkers kunnen vluchten.
3. Of maai in een cirkel van binnenuit.
4. Maai NOOIT van buiten naar binnen.
Voor akkervogels zoals de kievit worden extra maatregelen getroffen. Een landbouwer die helpt om een nest te beschermen, ontvang hiervoor 50 euro subsidie.
We gaan daarbij als volgt te werk:
Rolklaver is is een lage bloeiende vegetatie en een waardplant voor veel insecten, waaronder solitaire bijen en het Icarusblauwtje. Voor kieviten biedt rolklaver onder meer beschutting. Het voordeel voor de landbouwer zit hem in stikstoffixatie. Dit is een biochemisch proces waarbij stikstofgas uit de lucht (N2) omgezet wordt in stikstofhoudende verbindingen die kunnen worden opgenomen door de plant (NH3). Andere planten kunnen met andere woorden mee profiteren van de gebonden stikstof.
Landbouwers die rolklaver inzaaien kunnen een subsidie ontvangen van 1600 euro/ha. Ook het zaaigoed krijgen ze gratis wanneer dit op tijd bij ons wordt aangevraagd. Rolklaver dient ingezaaid te worden in het najaar, dit zorgt voor een ideale broedplek voor kieviten in het voorjaar (indien de akker niet meer wordt bewerkt uiteraard). Rolklaver biedt voedsel voor vee: er kunnen 2 à 3 snedes afgehaald worden na de broedperiode van de kievit.
Een bloemenrand is een ideale vluchtstrook voor kuikens. Het zaad biedt voeding aan verschillende soorten akkervogels. Bovendien geeft een bloemenrand een boost aan de diversiteit van insecten en trekt deze natuurlijke predatoren (plaagbestrijders) aan. Voorbeelden van dergelijke natuurlijke plaagbestrijders zijn zweefvliegen, gaasvliegen, bronswespen, soldaatjes, bloemenwantsen, roofvliegen, loop- en kortschildkevers... Verschillende van deze plaagbestrijders eten bladluizen waardoor de economische drempel om terug te grijpen naar chemische middelen, minder snel of niet overschreden wordt. Dit heeft als gevolg dat de landbouwer minder (of zelfs niet) moet investeren in insecticiden en zo geld kan uitsparen.
Landbouwers die een bloemenrand inzaaien kunnen een subsidie ontvangen van 1772 euro/ha. Ook het zaaigoed krijgen ze gratis wanneer dit op tijd bij ons wordt aangevraagd.
Het grootste deel van de open ruimte in Vlaanderen is een landbouwlandschap. Niet verwonderlijk dan ook dat landbouwers belangrijke partners zijn van de Regionale Landschappen. Als Regionaal Landschap schrijven wij via projecten mee aan een wervend verhaal van verwevenheid. Hierin zoeken wij naar win-wins voor landbouw en landschap, en zijn wij bruggenbouwers die landbouwers, beleid en inwoners met elkaar verbinden. Het doel? Samen werken aan een hogere omgevingskwaliteit. Dat wil zeggen: mét landbouwers, op maat van de streek én op maat van landbouwbedrijven, bouwen aan een landschap waarin landbouw en natuur met elkaar verweven zijn.
Het platteland kan heel wat ecosysteemdiensten leveren. De meest gekende ecosysteemdiensten zijn bestuiving en natuurlijke plaagbeheersing. De soorten die deze diensten leveren, helpen bij de beheersing van ziektes en plagen en het bestuiven van heel wat gewassen en planten. Daarnaast krijgt het platteland te kampen met opportunistische soorten (bladluizen, everzwijnen, ganzen, kraaiachtigen, duiven…) die zich aan de nieuwe landbouwlandschappen en technieken hebben aangepast en zo vaak ongewenste gasten worden voor bepaalde doelgroepen (onder meer de tuin- en landbouwsector) op het platteland. Dit in combinatie met de achteruitgang van de biodiversiteit op het platteland zorgt ervoor dat de ecosysteemdiensten afnemen.
Er zijn heel wat benaderingen bij het werken aan ecosysteemdiensten waarbij men vertrekt vanuit een individuele benadering van soorten of problemen. Wij werken aan een geïntegreerde aanpak op gebiedsniveau waarbij een evenwicht trachten te vinden tussen gewenste en ongewenste soorten. Die aanpak stemmen we af op de diverse doelgroepen die op het platteland wonen en werken. Ontdek hieronder hoe boeren en boerinnen ons landschap dagelijks sterker, meer biodivers, mooier en toegankelijker kunnen maken.