Akkervogels



Delen

 

Akkervogels

Alle hens aan dek voor onze ‘boerennatuur’ en onze akkervogels, want het gaat niet goed met de akkervogels in Vlaanderen. De veldleeuwerik ging in 20 jaar maar liefst 95% achteruit! Met de andere akkervogels is het al niet veel beter gesteld. 

Recente cijfers uit onze streek bieden wel hoop. De geelgors, gele kwikstaart, patrijs en ringmus komen nog in enkele tientallen broedparen voor. Daarom draagt onze regio een belangrijke verantwoordelijkheid in het koesteren van deze akkervogels.

Door een soortenbeschermingsproject, ondersteund door de provincie Oost-Vlaanderen, geven we ademruimte voor de geelgors en andere akkervogels. RLML sloot beheerovereenkomsten af met landbouwers, maar ook met particulieren, om een akkerrand in te zaaien met een bij- en akkervogelvriendelijk mengsel en graan. Door deze stroken een jaar te laten staan, wordt er voedsel en dekking geboden. De ingezaaide bloemenruigtes zorgen ook voor afwisseling in het landschap.

Van het voorjaar tot de herfst bloeien verschillende soorten opeenvolgend, zodat er steeds nectar, stuifmeel en zaden aanwezig zijn voor tal van insecten, kleine zoogdieren en vogels. Ook in de winter, wanneer de rest van het akkerlandschap er kaal bij ligt, bieden ze belangrijke beschutting. Soorten zoals veldleeuwerik, gele kwikstaart, patrijs, kneu, putter en geelgors profiteren van de overgebleven zaden.

Om de relictpopulatie van geelgors in Oosteeklo te behouden werden er enkele jaren geleden ook  kleine landschapselementen, vooral doornig struweel, aangeplant. De gemeente Assenede, Natuurpunt en de Vogelwerkgroep Noord-Oost-Vlaanderen werken met ons samen: in het najaar van 2020 worden nog heel wat struiken aangeplant in het geelgorsgebied, zodat de geelgors zich daar thuis blijft voelen.

Hoe gaan we te werk om akkervogels te helpen?

Akkervogels zijn voor hun overleving en voortplanting afhankelijk van akkers.

Daarom bieden wij:

 

Ons landbouwlandschap, een verhaal van verwevenheid op het platteland

Het grootste deel van de open ruimte in Vlaanderen is een landbouwlandschap. Niet verwonderlijk dan ook dat landbouwers belangrijke partners zijn van de Regionale Landschappen. Als Regionaal Landschap schrijven wij via projecten mee aan een wervend verhaal van verwevenheid. Hierin zoeken wij naar win-wins voor landbouw en landschap, en zijn wij bruggenbouwers die landbouwers, beleid en inwoners met elkaar verbinden. Het doel? Samen werken aan een hogere omgevingskwaliteit. Dat wil zeggen: mét landbouwers, op maat van de streek én op maat van landbouwbedrijven, bouwen aan een landschap waarin landbouw en natuur met elkaar verweven zijn. 

Het platteland kan heel wat ecosysteemdiensten leveren. De meest gekende ecosysteemdiensten zijn bestuiving en natuurlijke plaagbeheersing. De soorten die deze diensten leveren, helpen bij de beheersing van ziektes en plagen en het bestuiven van heel wat gewassen en planten. Daarnaast krijgt het platteland te kampen met opportunistische soorten (bladluizen, everzwijnen, ganzen, kraaiachtigen, duiven…) die zich aan de nieuwe landbouwlandschappen en technieken hebben aangepast en zo vaak ongewenste gasten worden voor bepaalde doelgroepen (onder meer  de tuin- en landbouwsector) op het platteland. Dit in combinatie met de achteruitgang van de biodiversiteit op het platteland zorgt ervoor dat de ecosysteemdiensten afnemen.

Er zijn heel wat benaderingen bij het werken aan ecosysteemdiensten waarbij men vertrekt vanuit een individuele benadering van soorten of problemen. Wij werken aan een geïntegreerde aanpak op gebiedsniveau waarbij een evenwicht trachten te vinden tussen gewenste en ongewenste soorten. Die aanpak stemmen we af op de diverse doelgroepen die op het platteland wonen en werken. Ontdek hieronder hoe boeren en boerinnen ons landschap dagelijks sterker, meer biodivers, mooier en toegankelijker kunnen maken.